Met de grootst mogelijke eerbied voor het brein
is er toch een grote en onomstreden waarheid over dat brein die
glashelder maakt wat ook de enorme beperktheid van datzelfde brein
is. En die waarheid is dat onze hersenen van-hoog-tot-laag
feitelijk slechts twee dingen kunnen. Namelijk #1 programma's voor gedrag
schrijven
en #2 programma's voor
gedrag uitvoeren. En het brein heeft een zeer grote voorkeur
voor #2: uitvoeren.
Onze hersenen zijn de ultieme automatiseerder. Op
elk niveau van onze hersenen, van ons denken, staat zo
efficiënt mogelijk gedrag voorop. Niet steeds dat wiel opnieuw
uitvinden: als een nieuw gedragsprogramma werkt dan dat
gedragsprogramma opslaan en bij een volgende gelijke(nde)
omstandigheid dat gedragsprogramma opnieuw uitvoeren. De
wijze waarop en de mate waarin onze hersenen deze enorme uitdaging
aangaan is zeer indrukwekkend, tot op het niveau dat de hersenen er
naar lijken te streven om uiteindelijk nooit meer een nieuw
programma te hoeven schrijven omdat alle programma's die ooit nodig
zullen zijn voor welke toekomstige situatie dan ook al geschreven
zijn en in het geheugen zijn opgeslagen...
Op het niveau van geheugen betekent dit dat het onderscheid dat veel
mensen maken tussen 'denken' en 'geheugen' bij veel mensen niet of
nauwelijks (meer) bestaat: verreweg de meeste gedragsprogramma's
worden immers naarmate we opgroeien en ouder worden net zo veel
onderdeel van het geheugen als de plaatjes en herinneringen
waardoor ze getriggerd worden. Met andere woorden: iemand met
dementie is niet alleen het plaatje van dat moderne
koffiezetapparaat kwijt, en dus kwijt wat het is, maar ook het programma dat bij dat
koffiezetapparaat-plaatje hoort dus wat je er mee doet, en hoe.
Zo bezien is dementie ook het 'terugspoelen' van al het
automatiseringswerk dat onze hersenen over al die (vele) afgelopen
jaren hebben verricht.